Feb 07

Op de drempel van de toekomst

Voor het eerst naar school. Vandaag was het de dag waar ik eigenlijk niet heel veel over heb willen nadenken van tevoren. Vanaf het moment dat ik wist dat ik in verwachting was van een tweeling hebben we tegen elkaar gezegd: oké, we spreken elkaar wel weer over een jaar of vier, en dat was ook zo, is ook zo. Het is ontegenzeggelijk druk geweest, er waren dagen dat ik de minuten aftelde dat ik óók naar bed zou kunnen. Er waren dagen dat ik dacht dat ik uren tekort kwam, nog zoveel te doen, en geen tijd meer, maar het moest toch.
Maar ook dat is omgevlogen.

Ze waren vanmorgen allebei karakteristiek zenuwachtig. Skip hing als een aapje om m’n nek, vanaf het moment dat hij wakker was (best vroeg), en Jort heeft geen normaal woord gesproken. Als hij van slag is (weet ik inmiddels) valt hij terug in een soort regressief baby gedrag en praat hij in één lettergrepige woorden of zegt hij helemaal niks meer. Tot grote ergernis van de rest van de familie, maar ik snap het wel. Het is ook heel wat als je nog niet al die emoties kunt verwoorden.
Al weken loopt iedereen enthousiast af te tellen, waar je ook komt. ‘Nog maar x weken en dan ga je naar school ….wat LEUK!’

Maar hoe leuk is leuk eigenlijk als je je totaal geen voorstelling kunt maken van wat er zich eigenlijk op school afspeelt? Ik heb de afgelopen tijd flink wat tijd gestoken in –waar mogelijk- gesprekjes waarin ik ze probeerde voor te bereiden op wat er ging komen.

Steeds opnieuw de routine doorgenomen:

‘dan komen we binnen en dan ga je eerst je jas ophangen.. en dan gaan we de klas in en dan zeggen we: hee hallo Juf Suzanne! En dan ga je in de kring zitten…en dan ga je liedjes zingen ‘

Etc. etc.

Meestal waren ze stil aan het luisteren, en had ik geen idee wat er tot ze doordrong. Vanmorgen merkte ik dat Jort in ieder geval wel baat had gehad bij de voorbereidingen. Hij zat in de kring en ik zat op zo’n kleuterstoeltje direct achter hem. Ik keek naar dat lieve weerbarstige ruggetje en ik zag hem in tien minuten tijd ontspannen, voor ik het wist zat hij al met zijn vinger in de lucht toen de juf in het algemeen vroeg hoe je dan wel helemaal naar de maan zou kunnen vliegen: hij wachtte keurig op zijn beurt maar toen ze hem aanwees om het antwoord te geven sprak hij een beetje plechtig en duidelijk articulerend : “MET EEN RAKET KAN JE NAAR DE MAAN”.

Ik ben weggegaan – omdat het moet, dit is zo’n herkenbaar moment waarin de belangen met elkaar strijden, je wilt zorgen en liefhebben en nog lang niet loslaten. Maar vanavond al zag ik twee trotse gezichtjes aan tafel en wist ik dat het goed was. Helemaal zelf naar school geweest, de hele ochtend. Voor het eerst alleen en ook nog zonder elkaar. En het ging hartstikke goed. De verhalen buitelden over elkaar heen. “ik ben op de glijbaan geweest”, “ik heb gegymd!”, “ik heb liedjes gezongen”, “ik ben in de huishoek geweest en die was net een echte raket er konden wel zes kinderen in”.

“En ik, mama, ik, ik heb helemaal niet geschreeuwd!”

Ontroering.

Mijn kleine mannen worden groot, en ik voel me verdrietig want het loslaten is heel clichématig ook een beetje afscheid nemen. Maar de trots overheerst, wat zijn ze knap, mijn grote zoons 😉

Toen ze in bed lagen en ik ze welterusten kuste fluisterde Jort me iets toe. Ik dacht eerst dat ik het niet goed verstaan had maar hij herhaalde het nog een keer, een beetje trots: ‘Stom Kreng’. Als reactie op mijn verbaasde blik riep hij verontwaardigd: dat heb ik op school geleerd, dat is gewoon ook met de letter A!

Ja, het leven is definitief anders vanaf vandaag.